Vogelspinnen zijn zo groot dat ze menig mensenhart sneller doen slaan. Hun tanden doorboren vlotjes onze tedere huid en van de vervelende brandharen kunnen we behoorlijk geïrriteerd in bed liggen. Een beet kan met een beetje pech resulteren in een ziekenhuisopname, maar toch… staan wij niet op het menu! Beseft u echter dat uw kijk op deze dieren instinctmatig, maar vooral cultureel versterkt wordt. Sinds de laatste keer dat u zich in uw favoriete restaurant alweer met een perfect gebakken chateaubriand verwende, hebben er wellicht meerdere mensen elders op deze planeet met hetzelfde genot op de pootjes van een vogelspin geknabbeld. Sommige Zuid-Amerikaanse indianenstammen, maar ook de stadsmensen van Cambodja, om maar enkele voorbeelden te noemen, kunnen reikhalzend uitkijken naar die ene maaltijd waarbij er meer poten dan groentjes op het bord liggen. Het is slechts een kwestie van wat u gewoon bent…
De vogelspin heeft echter veel meer vijanden dan enkel de mens. Extreme weersomstandigheden, waaronder bv. flash floods en langdurige droogte, kunnen vogelspinnen doden, terwijl verschillende vogels, zoogdieren, amfibieën en reptielen wel eens vaker een vogelspin aanvallen. Hoezeer vogels, waaronder haviken, arenden en uilen, erg vernuftig tanden en brandharen kunnen neutraliseren, zullen zoogdieren hun strijd erg vaak opgeven vanwege de irriterende brandharen en de onvoorspelbare bewegingen van de spin. Hagedissen en slangen zullen dan weer erg goed moeten oppassen welke vogelspin ze uitkiezen, want de kans dat de aanvaller aan de tanden van de vogelspin eindigt, is reëel. Volwassen mannen verliezen in hun queeste om voor nageslacht te zorgen maar al te vaak het leven na een dodelijke aanval van de geïrriteerde dame. Ook parasieten, zoals mijten en wormen, kunnen de spin fataal zijn, maar de bekendste, meest intrigerende en efficiënte blijven toch de spinnendoders, pompilidae, een familie van ongeveer 5000 (sluip)wespen die zich hebben gespecialiseerd in het vangen van spinnen om hun eitje in te leggen. Vele spinnendoders zijn te klein voor de vogelspin, al is het Pepsis-genus berucht om de vele slachtoffers die ze reeds maakte in de familie van de Theraphosidae.
Nadat ze de spin uit haar hol heeft gelokt, zal de wesp toeslaan met een steek in 1 van de kwetsbare zones van het lichaam van de spin. Enkele seconden nadien is de spin volledig verlamd en wordt ze levend in een hol gesleurd, al dan niet de toenmalige schuilplaats van de spin, waar de sluipwesp de spin parasiteert met een eitje en vervolgens het hol dicht gooit. Nadat de larve 3-4 dagen later uit het eitje komt gekropen, zal zich gedurende ong. 30 dagen tegoed doen aan het vlees van de levende spin. Enige tijd later ziet ze het daglicht als een volwassen sluipwesp, op zoek naar een nieuw slachtoffer. Een studie van de Texaanse Pepsis thisbe heeft aangetoond dat een volwassen wesp gemiddeld 13,4 eitjes legt, hetwelk een indicatie kan zijn voor het aantal spinnen 1 volwassen dame in haar leven deze gruwelijke dood bezorgt. Neemt u zeker even de tijd om in onderstaand filmpje de sluipwesp uit het Pepsis-genus in actie te zien.
Een opmerkelijke symbiose…
Als laatste vijand, maar evenwel bewonderenswaardig in al haar aspecten, is er de mier. Met hun stuwend fascisme zijn ze een ware kwaal voor levende diersoorten. Niet de spin, maar wel haar eieren staan maar al te vaak in het middelpunt van de belangstelling. Op een ruw webcomplex na, al dan niet bezaaid met de nodige dosis brandharen, krijgt de mier in sommige gevallen echter af te rekenen met een wel héél onverwachte gast… Een kikker! Microhylids, of smalle-mond kikkers, hebben door de jaren heen een collaboratiepact kunnen sluiten met sommige van onze favoriete achtpoters. Dat ze niet onmiddellijk werden opgepeuzeld, hebben Microhylids wellicht te danken aan het feit dat hun huid vol gifstoffen zit. Zo werd er in 1989 door Crocraft & Hambler in het Zuidoosten van Peru reeds een samenwerking vastgesteld tussen Chiasmocleis ventrimaculata en de vogelspin, Xenesthis immansis (in 2002 door Csakany aangeduid als incorrect en gecorrigeerd naar een soort uit het Pamphobeteus-genus). Ze merkten op dat de kikker ongegeneerd het buikje rond at met de ongewervelden die op de prooiresten van de spin afkwamen, welke resten op hun beurt dan weer erg voedzaam waren voor de kikkervisjes. Reeds in 1980 suggereerde Hunt dat de vogelspin evenwel voordeel haalde uit het feit dat de kikker de mieren zou eten die de eieren van de vogelspin wel lusten. Als tegenprestatie genoot de kwetsbare kikker onvoorwaardelijke bescherming tegen roofdieren als slangen en grotere geleedpotigen. Deze waarneming stond echter niet op zichzelf en werd in 2008 bevestigd door Siliwal & Ravichandran die het Poecilotheria-genus in Azië zag optrekken met de Kaloula taprobanica. Meer recent, in 2009, rapporteerden Karunarathna & Amarasinghe in Sri Lanka nauwe relaties tussen Poecilotheria ornata of Poecilotheria subfusca en Ramanella nagaoi. Het is ongelooflijk hoe een geïndividualiseerd dier als de vogelspin de aanwezigheid van een andere diersoort tolereert om er voordeel uit te halen. Voor wie er nog aan zou hebben getwijfeld… Deze vorm van mutualisme toont nogmaals aan dat de wereld waarin we leven ronduit prachtig is!
LITERATUUR